Elke schrijver wil een herkenbare stijl ontwikkelen. Maar hoe doe je dat? De lijn tussen een mooie schrijfstijl en mooischrijverij is dun. Toen ik in 2013 debuteerde met een spannende roman – Savelsbos – wilde ik mijn lezers dolgraag meevoeren met beeldende taal en poëtische zinnen. Op sommige plekken lees je dat terug.
Neem zinnen als:
De woorden die Steven samen met het water heeft uitgespuwd, laten me niet meer los.Ze kwamen ooit uit de mond van Juul.
De rimpels in haar voorhoofd en de zakkende wenkbrauwen deden de ernst van haar gezicht spatten.
Mijn blik glijdt langs de lijnen van uitgehouwen mergelblokken.
Deze zinnen zijn niet lelijk of onbegrijpelijk. Maar er is wel iets anders aan de hand. Het zelfbewustzijn van de schrijver (van mij dus) schijnt door de taal heen. Dat voel je aan woorden als ‘woorden uitspuwen’, ‘ernst die van haar gezicht spatte’ en ‘een blik die langs mergelgrotten glijdt’. Het zijn lichtelijk aanstellerige formuleringen die ik in het dagelijks leven niet snel zou gebruiken.
Als ik bovenstaande zinnen had geschreven in een mailtje aan een goede vriend, zou ik ze waarschijnlijk eenvoudiger hebben geformuleerd.
Toen we Steven daarnet met zijn hoofd in de emmer water duwden, zei hij iets dat me niet meer loslaat. Juul zei ooit hetzelfde.
Ze kreeg diepe rimpels in haar voorhoofd en haar wenkbrauwen zakten over haar ogen. Ze keek bloedserieus.
Ik staar naar de lijnen van de uitgehouwen mergelblokken.
Vind je schrijfstijl, verlies je ego
Kortom: in mijn boek probeer ik mijn lezer op sommige plekken te imponeren met bijzondere taal die niet helemaal bij me past. En juist die focus doet iets af aan mijn schrijfstijl. Als je in je hoofd bezig bent om indruk te maken op je publiek, ga je anders denken. Je probeert die geweldige schrijver te zijn met een briljant taalgevoel en woordenschat, en daardoor verlies je stukjes van jezelf.
‘Schrijf met de deur dicht, herschrijf met de deur open’ – Stephen King in zijn schrijfboek Over Leven en Schrijven
Als je te veel voor anderen schrijft, kies je woorden waarvan je denkt dat anderen ze mooi vinden en maakt zinnen die lijken op die van je favoriete schrijvers. Je werk sluit daardoor niet aan bij jouw diepere gedachten en gevoelens. Je schrijfstijl komt wat overdreven over. Sterker nog: je kunt niet eens van een eigen stijl spreken. Je bent jezelf niet, je bent je ego aan het opblazen en de verwachtingen van je lezer aan het invullen.
‘We moeten ons werk doen voor onszelf, niet voor succes, aandacht of applaus’ -auteur Steven Pressfield in zijn fascinerende psychologische schrijfgids The War of Art
Het is belangrijk om je eigen je eigen woorden, zinsopbouw en gevoel niet te verloochenen. Dat zijn namelijk je belangrijkste wapens bij het ontwikkelen van een eigen schrijfstijl. Je bent niet de beste schrijver ter wereld. Je bent wel de enige persoon met jouw kijk op de wereld, jouw woordkeuze en jouw zinsbouw. Zodra je die eigenheid opgeeft, gaat het mis. Oftewel: wees niet die schrijver die je in je dromen wilt zijn. Wees jezelf, en schrijf.
Vind je schrijfstijl – 3 oefeningen
Als je een boek of kort verhaal gaat schrijven, wil je natuurlijk dolgraag je grote voorbeelden achterna, of het nu Hella Haasse en Harry Mulisch zijn, of Stephen King en Virginia Woolf. Maar hoe zorg je ervoor dat je je eigen vocabulaire en formuleringen niet inruilt voor de schrijfstijl van je favoriete auteurs? Deze drie oefeningen kunnen helpen om los te komen van je verwachtingen.
1 – Begin je verhaal met een woordenlijst
Stop met logisch nadenken over het verhaal dat je wilt schrijven. Pak een vel papier, of open een leeg document en schrijf alleen nog maar losse woorden op. Maak een lijst met de 12, 28, 64, of misschien wel 100 woorden die in je gedachten opkomen als je denkt aan de sfeer die je wilt overbrengen op je lezer. Er hoeft geen duidelijk verband te zijn tussen de woorden, ze hoeven ook niet mooi of intelligent te zijn. Zo lang ze de juiste sfeer oproepen in jouw hoofd zijn ze goed genoeg.
Deze oefening helpt je om je verhaal te voorzien van een woordkeuze en sfeer die dicht bij jezelf ligt. Daardoor ontwikkel je als vanzelf een meer unieke schrijfstijl.
De Amerikaanse schrijver Ray Bradbury schreef met behulp van deze oefening meer dan 500 korte verhalen en boeken. Hij won er zelfs een Pulitzer-prijs mee. In zijn boek Zen and the Art of Writing lees je meer technieken van Bradbury om op een intuïtieve manier je eigen schrijfstijl te vinden.
2 – Zet je woorden om in zinnen, maar blijf bij de basis
Kijk naar de woorden die je hebt opgeschreven. Denk aan de beelden die ze oproepen en combineer ze met werkwoorden tot korte zinnen. Dus stel je hebt de volgende woordenlijst: boeren, reigers, schatkist, tunnel. Als je die combineert met de eerste werkwoorden die in je opkomen, krijg je zinnen als:
Boeren bedriegen. Reigers schreeuwen. Schatkist lonkt. Tunnels verstikken.
Met deze oefening zet je de sfeer van je woordenlijst om in de eerste contouren van een verhaal. Stephen King schrijft in zijn schrijfgids Over Leven en Schrijven uitgebreid over de kracht van dit soort korte zinnen. Door terug te gaan naar de basis van een zin (alleen een onderwerp en persoonsvorm) creëer je een soort oerverhaaltjes, die je verbeelding aanwakkeren. Ze kunnen de eerste aanzet vormen voor een eigen schrijfstijl.
3 – Schrijf, en kijk niet om (free-writing)
Daag jezelf uit om tien minuten, een kwartier of zelfs een halfuur non-stop te schrijven. Denk aan de woorden en zinnen die je net hebt bedacht en begin nu gewoon te schrijven. Verbeter geen woord, lees geen zin terug, let niet op grammatica, en probeer geen oordeel te vormen over je eigen verhaal. Je moet doorschrijven, je vingers mogen niet loskomen van het toetsenbord.
Ben je ontevreden over je verhaal, en kun je niet loskomen van die gedachte? Stop nog steeds niet met schrijven, maar schrijf over die zelfkritiek.
Veel schrijvers saboteren hun eigen stem, omdat ze steeds omkijken bij het schrijven. Is dit woord wel mooi genoeg? Begin ik niet te veel zinnen met ik? Klopt deze formulering wel?
Door al dat aanpassen en herschrijven, verliest je verhaal vaart en sluipt er twijfel in. Bij free-writing kijkt je alleen vooruit. Alles wat in je gedachten komt, zet je op papier. Hoe gek, lelijk of onelegant het ook is. Na de oefening heb je een blok ruwe tekst. Je moet nog schrappen en schaven, maar het is onmiskenbaar je eigen stem, en je bent een stap dichter bij je eigen schrijfstijl.
Eén van de eerste schrijvers die free-writing beoefende was de Amerikaanse Dorothea Brande (1893-1848). Ze bespreekt de oefening uitgebreid in haar boek Becoming a Writer, dat al decennia op de Amerikaanse bestsellerslijsten staat. Het boek is een praktische gids om je eigen schrijfstijl te vinden.
Deze artikelen kunnen je ook helpen om je eigen schrijfstijl te vinden:
- Dit is hoe spreektaal je kan helpen als je goed wilt schrijven
- Beeldend schrijven? Vermijd deze 10 werkwoorden
- Met deze oefening schreef een bekende schrijver 500 boeken en verhalen
- Roman schrijven? Deze 7 oefeningen kunnen je helpen
Schrijf je net als 10.000 anderen in voor mijn wekelijkse schrijftip. De ‘gouden’ tip ontvang je meteen! Klik op de mail.
Boek schrijven?
Abonneer je op mijn speciale nieuwsbrief voor schrijvers van boeken. Elke week inspiratie en tips.
Wie is Schrijfvis eigenlijk? En wat kun je hier doen?
Klik op de button en neem een kijkje bij de cursussen: je kunt meteen beginnen!
Welke schrijfcursus op Schrijfvis past bij jou? Vergelijk de cursussenLuister de Schrijfvis-podcast
Verrassende interviews met inspirerende schrijvers, copywriters, journalisten zoals Mensje van Keulen, Govert Schilling, Aartjan van Erkel, Jozua Douglas en de bekendste literair agent van Nederland.
Luister de podcast