Toen ik voor het eerst een dubbele ontkenning hoorde, twijfelde ik even. Ik was een jaar of acht en stond balancerend op een stoel in de keuken bij mijn opa en oma. Mijn linkerhand reikte naar de koektrommel op de bovenste plank van een keukenkastje. Mijn andere hand hield ik tegen de muur om mijn evenwicht te bewaren.
Op dat moment stak mijn opa zijn hoofd om de hoek. ‘Wij eten nooit geen koekjes voor het eten, jongen’, zei hij.
Aan zijn gezichtsuitdrukking zag ik natuurlijk wel wat hij bedoelde. Ik moest wegwezen bij die koektrommel. Struikelend sprong ik van de stoel af. Maar in mijn hoofd ontstond taalkundige kortsluiting. Als mijn opa zei: ‘nooit geen koekjes voor het eten?’, dan betekende dat logischerwijs toch dat je altijd wél koekjes voor het eten mocht eten?
Wat is een dubbele ontkenning?
Inmiddels weet ik beter. Een dubbele ontkenning is in feite een stijlvorm in de spreektaal. Je gebruikt twee keer achter elkaar een ontkenning om te benadrukken dat iets écht niet kan, of écht niet zo is.
‘Dat mag je nooit niet doen!’
‘Dat heb nergens niet gezien!’
In schrijftaal is het een ander verhaal. Daar kun je een lezer flink in de war brengen als je twee ontkenningen op rij gebruikt.
En toch duiken ingewikkelde zinsconstructies met een overvloed aan ontkennende woorden (niet, geen, zonder) vaak op in geschreven teksten. Vooral als je iets genuanceerd wil opschrijven, schiet je als schrijver gemakkelijk in een dubbele ontkenning.
In ambtelijke taal van juristen kom je bijvoorbeeld zinnen als deze tegen:
Anders dan bij grotere bomen is het bij een dergelijke boom niet ongebruikelijk dat er geen lange voorbereidingsperiode voorafgaat aan de daadwerkelijke verplanting.
Maar ook in teksten voor een breder publiek strooien schrijvers soms overvloedig met ontkenningen. Neem deze kop van de website Emerce.
Deel van Nederlanders niet onwelwillend tegenover NPO zonder reclame
Of de eerste zin uit een artikel van het Eindhovens Dagblad
Het is voor Laarbeek nog geen uitgemaakte zaak dat er geen tunnel onder de Beekse Brug komt.
Dubbele ontkenningen komen de begrijpelijkheid van je tekst niet ten goede. Ze maken van een zin een moeras waarin je struikelt over woordjes als niet, geen of zonder. Je verliest als lezer gemakkelijk het zicht op de betekenis. Gaat er nu wel of geen lange voorbereidingsperiode vooraf aan de verplanting van bomen? Willen Nederlanders nu wel of geen reclame op NPO? Komt er nu een tunnel onder de Beekse Brug of juist niet.
En toch trap ik als schrijver zelf ook in deze valkuil. In een artikel voor Quest schreef ik de volgende zin:
In de zeventiende eeuw was het niet ongebruikelijk dat toneelschrijvers een collega hielpen om een stuk schrijven zonder dat ze expliciet werden genoemd als auteur.
Hoe een dubbele ontkenning ontstaat
Volgens mij ontstaan deze zinnen vooral wanneer je als schrijver probeert om jezelf in te dekken. Als je over iets schrijft dat je niet helemaal zeker weet, begin je een zin met een afzwakkende ontkenning.
Het was niet ongebruikelijk dat…
Het is geen uitgemaakte zaak dat…
Het is niet ongewoon dat…
Als er na zo’n ontkennend begin een tweede ontkenning in je formulering sluipt, krijg je een warrige zin waarbij onduidelijk is of iets wel of niet gebeurt.
Het is niet vaak zo dat er niet betaald wordt.
Deze op ontkenningen gebouwde gedrochten van zinnen wil je niet in tekst. Begin je zinnen liever positief. Als je lezers steeds vertelt wat er allemaal niet ongebruikelijk, niet uitgemaakt, of niet ongewoon is, weten ze na het lezen van je tekst nog steeds weinig.
Als schrijver is het je taak om vast te stellen wat er wél gebeurt. Klim op je bureau, doe het raam open roep naar je lezers wat er aan de hand is. Je zinnen worden dan helderder en krachtiger.
Dus niet:
In de zeventiende eeuw was het niet ongebruikelijk dat toneelschrijvers een collega hielpen om een stuk schrijven zonder dat ze expliciet werden genoemd als auteur.
Wel:
In de zeventiende eeuw was het gebruikelijk dat toneelschrijvers een collega hielpen om een stuk schrijven zonder dat ze expliciet werden genoemd als auteur.
Of nog beter, formuleer een positieve zin zonder aanloopje:
In de zeventiende eeuw hielpen toneelschrijvers soms een collega om een stuk te schrijven, zonder dat ze expliciet werden genoemd als auteur.
Niet:
Het is voor Laarbeek nog geen uitgemaakte zaak dat er geen tunnel onder de Beekse Brug komt.
Wel:
Er komt misschien toch een tunnel onder de Beekse brug in Laarbeek.
Dat dubbele ontkenningen weinig effect hebben, merk ik zelf iedere dag. Ik eet nog regelmatig koekje voor het eten, ondanks de vermanende woorden van mijn opa. Misschien komt dat ook door deze reclame uit mijn jeugd: (zeg maar nee, dan krijg je er twee).
Wil je je meer bewust worden van onduidelijkheden in je eigen schrijfstijl? Volg dan de allerlaatste cursus Zakelijk Schrijven met aantrekkingskracht op 25 september. In deze live-training via Zoom leer leer je de basistechnieken om een teksten te schrijven die je lezers verorberen alsof het koekjes zijn .
Claim je plek in de cursus Zakelijk schrijven
Lees ook:
– Hoe je met positieve woorden het brein van je lezer masseert
– Waarom je bijvoeglijke naamwoorden vaker moet schrappen
– Deze 21 woorden kun je altijd schrappen
Schrijf je net als 10.000 anderen in voor mijn wekelijkse schrijftip. De ‘gouden’ tip ontvang je meteen! Klik op de mail.
Boek schrijven?
Abonneer je op mijn speciale nieuwsbrief voor schrijvers van boeken. Elke week inspiratie en tips.
Wie is Schrijfvis eigenlijk? En wat kun je hier doen?
Klik op de button en neem een kijkje bij de cursussen: je kunt meteen beginnen!
Welke schrijfcursus op Schrijfvis past bij jou? Vergelijk de cursussenLuister de Schrijfvis-podcast
Verrassende interviews met inspirerende schrijvers, copywriters, journalisten zoals Mensje van Keulen, Govert Schilling, Aartjan van Erkel, Jozua Douglas en de bekendste literair agent van Nederland.
Luister de podcast
Hoi Dennis,
Ik ben het grotendeels met je eens. Dubbele ontkenningen hebben in sommige gevallen wel degelijk een effect. In rechterlijke uitspraken wordt vaak gezegd dat een overheidsorgaan een besluit heeft genomen dat ‘niet onredelijk’ is. Dat iets niet onredelijk is, wil in mijn kenners-oor echter niet zeggen dat het besluit redelijk, of beter nog, goed is. Niet-onredelijk is meestal een mager zesje, terwijl je als overheidsorgaan toch zeker naar een dikke acht zou moeten streven 🙂
Dank voor je reactie! Je hebt zeker een punt. In sommige gevallen is het natuurlijk prima. De uitdaging is misschien, zou je hetzelfde kunnen zeggen, zonder ontkenning?
Daar ga ik eens over nadenken 🙂