Skip to main content

Dit gebeurt er met je tekst als je te veel kantoortaal gebruikt – interview met Japke-d. Bouma

By 18 oktober 2017februari 13th, 2020Zakelijk schrijven
kantoortaal

Met hulp van Japke-d. Bouma heb ik in deze blogpost wat ’toegevoegde waarde geco-creeërd’. Ja, kantoortaal komt goed van pas als je je op je werk interessanter wilt voordoen dan je bent.

‘Daarom zijn er enorm veel synoniemen voor vergaderen’, zegt Bouma, NRC-columnist en deskundige op het gebied van kantoortaal. ‘Als je de hele dag alleen maar zit te vergaderen, kun je dat op minstens zeven manieren zeggen of in de agenda schrijven, zodat het lijkt alsof je veel verschillende en belangrijke dingen doet.’

  1. ‘We hebben een standup’ – dat is een ochtendvergadering waarbij je staat.
  2. We gaan even zitten – zittend vergaderen dus.
  3. We gaan even brainstormen – dat is eigenlijk ook gewoon vergaderen.
  4. ‘We hebben een meeting’ – Engels klinkt interessanter.
  5. We gaan even sparren’ – ja, vergaderen dus weer.
  6. We hebben een bila’tje – een bilateraal overleg, met twee personen dus.
  7. ‘We hebben een een trila, trilateraal overleg, als je met z’n drieën bent.

Bouma’s column over kantoortaal in NRC is één van de populairste rubrieken uit de krant, waarschijnlijk omdat haar voorbeelden (van uitrollen tot agile werken en scrummen) voor veel mensen zo herkenbaar zijn. (hier lees je de 22 meest voorkomende jeukwoorden in vacatureteksten)

Onlangs verscheen haar nieuwe boek over kantoorclichés: Ga zelf lekker in je kracht staan. In dit interview bespreekt Bouma in totaal 25 jeukwoorden (vet gedrukt). Ook lees je welke misverstanden er kunnen ontstaan als je teksten te veel kantoortaal en ander jargon bevatten.

Waarom ben je over kantoortaal gaan schrijven?

Als journalist kom je vaak in aanraking met persberichten met teksten als: ‘we willen de markt veranderen door een continue dialoog aan te gaan met onze stakeholders, we willen van verticale sturing naar horizontale verantwoording, we hebben stappen gezet in het proces’, of ‘we hebben een professionaliseringsslag gemaakt. Toen ik net bij NRC werkte, zat ik in een groepje collega’s dat elkaar voor de lol dit soort onleesbare persberichten en mails doorstuurde die vol stonden met dit soort vage kantoortaal. Dan las je bijvoorbeeld: ‘als uitgangspunten stellen wij de komende jaren ‘verbinden, vertrouwen en vernieuwen centraal.

Aan de ene kant zijn dit soort zinnen gedrochten zonder betekenis. Je zegt er niets concreets mee, het blijft allemaal vaag. Aan de andere kant moet ik er toch vaak hard om lachen. De schrijvers zitten zo diep in het jargon dat ze echt denken dat ze iets heel wezenlijks hebben opgeschreven. Ik denk dat kantoortaal daarom tot de verbeelding spreekt bij veel mensen. Het is een fascinerende vorm van taal. En je kunt je er natuurlijk heerlijk aan ergeren.

Aan welke kantoorclichés stoor je je het meeste? Wat is je top 5? 

De ergste vind ik co-creëren, dat is een nodeloos ingewikkelde manier om te zeggen dat je iets samen met iemand hebt gemaakt. Mensen schrijven dan bijvoorbeeld: wij zijn een stukje co-creatie aangegaan.

Twee koningen onder de jeukwoorden zijn ook proces en traject. Het zijn lege woorden die je eigenlijk altijd kan weglaten, ze voegen niets toe aan welke zin dan ook.

Ook een verschrikkelijke: toegevoegde waarde. In een uitzending van Zomergasten werd voormalig KPN-topman Ben Verwaayen gevraagd wat zijn werk nu eigenlijk inhield. Hij zei toen: toegevoegde waarde creëren.‘ Je weet dan nog steeds totaal niet waarmee hij zich bezighoudt. Misschien weet hij dat zelf ook niet, trouwens.

Ik kan me ook storen aan het verkeerd gebruik van aangeven. Mensen zeggen bijvoorbeeld tijdens een vergadering: ik heb dat vorige week al aangegeven. Ze bedoelen gewoon dat ze dat vorige week al gezegd hebben. Waarschijnlijk denken ze dat aangeven belangrijker klinkt, wat natuurlijk grote onzin is.  Er zijn veel mensen die zich hieraan storen, daar kwam ik achter na het schrijven van een column over dit onderwerp.

Gebruiken mensen jargon altijd om belangrijk te lijken?

Ja, maar dat is slechts één van de redenen. Politici hebben er bijvoorbeeld ook belang bij. Ze gebruiken in interviews of in een regeerakkoord vaak expres vage taal, omdat ze willen verbloemen dat ze met een subsidie gaan stoppen, of iets gaan afschaffen.

Je hebt ook organisaties waarbinnen mensen elkaar de hele dag aansteken met uitdrukkingen als processen implementeren, krachtige kwaliteitsimpulsen en sturen op kwaliteit.  Ze raken er zo aan gewend dat ze niet meer inzien dat hun kantoortaal voor een buitenstaander onbegrijpelijk is.

Weer anderen weten niet precies wat ze willen zeggen. Zij denken volgens mij: ‘ik doe maar vaag, want ik weet eigenlijk niet precies hoe het zit.’

Dan heb je ook nog de mensen die expres nieuwe termen bedenken, omdat ze iets willen verkopen. Ze hebben het opeens over agile werken of scrummen en presenteren het als iets totaal nieuws. Vaak is helemaal niet aangetoond dat zo’n methode van werken of vergaderen beter is. Het wordt in veel bedrijven ingevoerd omdat het nieuw en interessant klinkt. Het personeel begrijpt vaak niet waarom het moet.

Wat is het gevaar van veel jargon in je teksten?

Simpel: de gemiddelde lezer begrijpt je niet. Ik sprak laatst met ambtenaren die brieven hadden gestuurd naar bewoners van hun gemeente met de boodschap dat er stadswachten zouden komen. In de brief stond dat gastheren toezicht zouden gaan houden in de buitenruimte. De lezers hadden geen idee wat daarmee werd bedoeld. Wat zijn gastheren? En wat is de buitenruimte? Sommige inwoners dachten dat politieagenten toezicht kwamen houden in hun tuin.

De ambtenaren vroegen mij later: hoe hadden we dit beter kunnen opschrijven? Ik zei: waarom niet gewoon: ‘bij u in de wijk komen er mensen die vriendelijk toezicht gaan houden op straat.’

Ze reageerden opgelucht: Natuurlijk! Op straat! Zo kan je als gemeente of afdeling in jeukwoorden en jargon gevangen zitten.

En woorden als verandertrajecten, regierollen, of klantbeleving. Is het erg om dat soort kantoortaal te gebruiken?

Ja. Dat zijn clichés die heel vaag zijn – iedereen weet wel ongeveer wat je ermee bedoelt, maar niet precies. Je denkt als lezer of toehoorder al snel – ‘ja, het zal wel’. Het effect van kantoorclichés is dus eigenlijk dat mensen stoppen met nadenken. Alle creativiteit slaat dood.

Het is zonde om dit soort woorden te gebruiken, want je kunt ze heel makkelijk vermijden. Bedenk hoe je iets zou uitleggen aan je vrienden. Zou je de situatie op je werk aan hen ook uitleggen door te zeggen dat de organisatie moet kantelen door een interne dialoog? Ik hoop het niet. Waarschijnlijk zeg je dan zoiets als: ‘er moet veel veranderen bij ons op het werk, dat zal niet makkelijk worden, maar we moeten er veel met elkaar over praten’. Gebruik de taal die je in het dagelijks leven ook gebruikt, dan begrijpen mensen wat je bedoelt en haken ze niet af na een paar zinnen.

Gebruik je zelf wel eens kantoortaal of clichés

Natuurlijk.  Ik zei pas nog ‘dat liedje komt zo bij me binnen‘. Dat was toen ik iemand me vroeg naar mijn favoriete liedje Oude Maasweg van de Amazing Stroopwafels, ik had daar een column over geschreven. Het voerde te ver om die hele column voor te lezen, dus toen zei ik dát maar. Zo gaat het met veel clichés: je gebruikt ze om je er makkelijk vanaf te maken. Ik zelf dus ook.

Verder heb ik zo mijn stopwoordjes, zoals ‘eigenlijk’ en ‘natuurlijk’. Je ontkomt er niet aan om af en toe dingen te zeggen die cliché zijn, of niet mooi. Daar ga je natuurlijk niet dood van. Het gaat erom dat die strontkar met clichés niet te vol wordt. Helaas zijn er echt mensen die voor bijna 80 of 90 procent in jargon praten. Zo iemand wil ik nooit worden.

Meer lezen? In Ga lekker zelf in je kracht staan rekent Japke-d. Bouma af met de grootste kantoorclichés van de afgelopen jaren. Eerder schreef ze al Uitrollen is het nieuwe doorpakken over kansloze managementtermen.

Foto bovenaan artikel: Keke Keukelaar – Bezige Bij

Schrijf je net als 10.000 anderen in voor mijn wekelijkse schrijftip. De ‘gouden’ tip ontvang je meteen! Klik op de mail.

Boek schrijven?

Abonneer je op mijn speciale nieuwsbrief voor schrijvers van boeken. Elke week inspiratie en tips.

Wie is Schrijfvis eigenlijk? En wat kun je hier doen?

Klik op de button en neem een kijkje bij de cursussen: je kunt meteen beginnen!

Welke schrijfcursus op Schrijfvis past bij jou? Vergelijk de cursussen

Luister de Schrijfvis-podcast

Verrassende interviews met inspirerende schrijvers, copywriters, journalisten zoals Mensje van Keulen, Govert Schilling, Aartjan van Erkel, Jozua Douglas en de bekendste literair agent van Nederland.

Luister de podcast

Lees ook:

Dennis Rijnvis

Dennis Rijnvis, journalist voor onder meer De Volkskrant, Quest, Nu.nl en Psychologie Magazine. Maar ook schrijver van de thriller Savelsbos, uitgegeven door Cargo/De Bezige Bij. Op dit blog deel ik mijn inzichten en ervaringen op het gebied van schrijven.

One Comment

  • E.Standaert schreef:

    Beste Dennis Rijnvis,
    In het interview met Japke-d. Bouma lees ik: “Het gaat erom dat die strontkar met clichés niet te vol wordt. ” Daar word ik onpasselijk van. Moet dat nou? Waarom niet gewoon ‘de overmaat aan cliché’s’ of ‘de hoeveelheid cliché’s’?
    Vriendelijke groet,
    e.standaert

Leave a Reply